Aanvullende modules voor de geïntegreerde magazijnbeheerpakketten van de MP-besturingen

 

Er zijn veel aanvullende modules beschikbaar voor een optimale, aan de eisen van de klant aangepaste magazijnfunctionaliteit

 

Module Aanduiding Functies
01 Beheer van externe containers Complete containers met de hierop aanwezige artikelen kunnen uit de Lean-Lift® genomen en bijvoorbeeld met behulp van een transportwagen naar de productieafdeling gebracht worden.
02 Toegangscodebeheer Definiëren van gebruikers en gebruikersgroepen waaraan vervolgens toegestane magazijndelen toegewezen kunnen worden.
03 Artikelpoolbeheer Importeren van artikelgegevens uit het bovenliggende ERP-systeem.
04 Beheren van de opslagplaatshoogte Aan elk plateau/elke container kan een relatieve hoogte toegewezen worden. Bij het automatisch zoeken naar opslagplaatsen wordt een opslagplaats met de gewenste hoogte aan de gebruiker voorgesteld.
05 Beheren van de opslagperiode De minimale opslagperiode en de meldopslagperiode (houdbaarheidsperiode) kunnen ingesteld en bewaakt worden.
06 Bewegingsjournaal Voor de registratie van bedrijfsgegevens kunnen alle in-/uitslagprocessen met vermelding van de hoeveelheid, kostenplaats, het opdrachtnummer, opslagplaatsen of vrij definieerbare gegevens in het bewegingsjournaal geregistreerd en uitgedraaid of aan het HOST-systeem overgedragen worden.
07 Barcodetegencontrole Bij het in- of uitslaan van een artikel wordt de bediener verzocht om het artikelnummer ter controle via de barcode in te voeren.
08 Vrijeplaatsenbeheer Artikelen kunnen in verschillende containertypes met een vooraf ingestelde grootte opgeslagen worden. Deze instellingen worden als vaste structuren aan de afzonderlijke plateaus/containers toegewezen. Lege containers kunnen elk moment toegevoegd of verwijderd worden.
20/25 Plateauvoorpositionering Parallelle en seriële plateauvoorpositionering zijn bedoeld voor het effectiever verzamelen van artikelen. Alle apparaten in een verzamelgroep worden tegelijkertijd gepositioneerd of het eerstvolgende apparaat wordt al tijdens de afhandeling van de opdrachtpositie op de vorige lift gepositioneerd.
21 Inventarisatiefunctie De inventarisatiefunctie ondersteunt een permanente inventarisatie.
23 Decimalen Afhankelijk van de instelling zijn 0 – 3 decimalen in het hoeveelheidsveld mogelijk. Het aantal decimalen kan per artikel gekozen worden of wordt vast ingesteld voor alle artikelen.
24 Instelbare containersnelheid Hiermee kunnen gevoelige opgeslagen artikelen voorzichtig getransporteerd worden. De maximale verticale en horizontale snelheid van de lift zijn instelbaar en afhankelijk van de desbetreffende snelheid van de container.
26 Uitleenbeheer Het uitleenbeheer is zinvol voor het inslaan van artikelen die geen consumptiegoederen zijn en steeds weer terug in de lift opgeslagen worden. Bij het uitleenbeheer wordt om de identiteit van de uitlenende persoon gevraagd en wordt de identiteit opgeslagen.
30 Parkeerpositie extractor Opmerking: alleen bij Lean-Lift® en Multi-Space® met één werkopening en standaard uitneemhoogte. Opmerking: na het opslaan van een container en na de optimaliseringsbeweging wordt de extractor op de uitneemhoogte gebracht. Dit wordt ook wel ‘parkeerpositie extractor’ genoemd.
31 Gebruikersbeheer Rotomat®
  • De gebruiker moet zich vóór het bedienen aanmelden op de Rotomat® magazijnlift.
  • De lift kan pas na een positieve identificatie worden bediend.
  • Handmatig afmelden of afmelden na periode mogelijk.
  • In combinatie met de aanvullende module ‘Bewegingsjournaal’ kan worden vastgesteld wie er op de Rotomat® heeft op-/uitgeslagen.
32 Chargebeheer Alleen voor MP 14 N-S (MP 14 N-H/MP 100 D-5)
  • Artikelen kunnen chargeafhankelijk op- en weer uitgeslagen worden.
  • Chargeartikelen kunnen in combinatie met chargeonafhankelijke artikelen worden beheerd.
  • In combinatie met de aanvullende module ‘Artikelpoolbeheer’ kunnen chargeartikelen via de hostcommunicatie als chargeartikelen worden gedefinieerd.
33 Plateauvoorpositionering bij artikel Alleen voor MP 14 N-S (MP 14 N-H/MP 100 D-5)
Wanneer er op een lift een artikel met een opslagplaats in een andere lift wordt opgeroepen, krijgt de bediener informatie over welke lift is gestart voor de afhandeling. De bediener kan op deze lift verder gaan zonder het artikelnummer opnieuw in te voeren. Mogelijk in combinatie met seriële en parallelle plateauvoorpositionering (bij opdracht).
34 Gegevensveldbezetting door 1D/2D-barcode Alleen voor MP 14 N-S (MP 14 N-H/MP 100 D-5)
  • Met de barcodelezer kunnen gegevensvelden worden bezet die in het bedieningsproces via het toetsenbord kunnen of moeten worden ingevoerd.
  • Het bedieningsproces blijft hetzelfde als het standaard bedieningsproces. De liftbeweging moet zonder de aanvullende module 00 ‘Op afstand bestuurde liftbeweging’ met een speciale beschermingsuitrusting met de groene Return-toets worden gestart.
  • Bij grotere hoeveelheden gegevens is een 2D-barcode (bijvoorbeeld datamatrix code) zinvol.